Het honorarium van interne toezichthouders in het primair en voortgezet onderwijs zou op of slechts net boven de vrijwilligersvergoeding mogen liggen. Bovendien zou de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad ten minste adviesrecht moeten krijgen over de hoogte van de bezoldiging. Dit adviseert VOS/ABB.

De aangepaste Wet Normering Topinkomens (WNT2), die in december 2014 door de Eerste Kamer is aanvaard, bepaalt dat de bezoldiging voor leden en voorzitters van de hoogste toezichthoudende organen van een rechtspersoon of instelling ten hoogste 10 respectievelijk 15 procent bedraagt van de voor die rechtspersoon of instelling geldende maximale bezoldiging. Voorheen was dat 5 respectievelijk 7,5 procent.

Verdubbeling of (veel) meer…

Wettelijk gezien is daarmee de ruimte ontstaan om de maximale bezoldiging van interne toezichthouders te verdubbelen. In situaties waar nu sprake is van een vrijwilligersvergoeding, kan de stijging van de bezoldiging verhoudingsgewijs nog veel groter zijn. Het argument achter de mogelijke verhoging, zoals gehanteerd door de Vereniging van Toezichthouders in Onderwijsinstellingen (VTOI), is dat toezicht houden niet vrijblijvend is, maar kennis, inzicht en verantwoordelijkheid vereist.

VOS/ABB spreekt dit niet tegen, maar de praktijk in het primair en voortgezet onderwijs wijst uit dat afhankelijk van de omvang van de organisatie de maximale bezoldiging van toezichthouders één of meer fulltime werkende leerkrachten kan kosten. Het is maar zeer de vraag of onderwijsinstellingen dit moeten willen. Deze vraag is des te pregnanter voor instellingen waarvan de lumpsumbudgetten nauwelijks voldoende zijn om het aantal leerkrachten op het voor goed onderwijs vereiste niveau te houden.

Financiële belangen ondergeschikt

Bovendien zou het als een voorrecht kunnen worden gezien om in een raad van toezicht te mogen toezien op de belangen van het onderwijs en daarmee op belangen van de samenleving. Hieraan zouden financiële belangen ondergeschikt horen te zijn.

VOS/ABB raadt daarom nadrukkelijk af om uit te gaan van de maximale bezoldigingspercentages, zoals die worden genoemd in de WNT2. Dit standpunt komt voort uit de gedachte dat zoveel mogelijk geld ten goede moet komen aan het primaire proces. Als de bezoldiging van de toezichthouders wordt verhoogd, gaat dit immers onherroepelijk ten koste van het budget voor het onderwijs aan de leerlingen.

Adviesrecht (G)MR

Een ander punt waar VOS/ABB op aandringt, is dat er meer openheid moet komen over de besluitvorming over de hoogte van de bezoldiging van toezichthouders dan nu het geval is. Nu besluiten interne toezichthouders zelf over de hoogte van hun bezoldiging en moet de organisatie zich daarover achteraf in het jaarverslag verantwoorden.

Beter zou zijn om de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad ((G)MR) op dit punt ten minste expliciet adviesrecht te geven. Dit kan voorkomen dat onder personeelsleden en/of ouders onduidelijkheid ontstaat over de hoogte van de bezoldiging van interne toezichthouders.

Informatie: Helpdesk, 0348-405250 van 08.30 tot 12.30 uur, helpdesk@vosabb.nl

Deel dit bericht: