Bijna niemand in het voortgezet onderwijs wil het, maar staatssecretaris Sander Dekker van OCW houdt voet bij stuk: de correctievolgorde van de centrale eindexamens wordt omgedraaid. Als het dan per se anders moet, kies dan voor de manier waarop het in Engeland gaat.

Volgens de staatssecretaris is omkering van de correctievolgorde nodig voor een objectieve beoordeling van de centrale examens. Dat kan worden bewerkstelligd, stelt hij, door eerst een leraar van een andere school het examen te laten nakijken en pas daarna de leraar van de betreffende leerling, die kennelijk volgens hem niet objectief kan zijn.

Dekker baseert zich voor zijn besluit op een advies van de VO-raad. De sectororganisatie stelde dat advies op na een pilot waaraan tien scholen met in totaal welgeteld 39 docenten meededen. Nu ben ik geen statisticus, maar het aantal van 39 leraren lijkt mij erg klein om uitspraken te kunnen doen over de wenselijkheid van welke maatregel dan ook, laat staan van een omstreden maatregel als deze.

Wantrouwen

De kritiek vanuit het onderwijs is dat een omkering van de correctievolgorde getuigt van wantrouwen jegens hen. Kennelijk veronderstelt Dekker dat leraren bij het nakijken van de examens van hun eigen leerlingen een oogje toeknijpen als blijkt dat het eigenlijk niet zo goed gemaakt is. Genadezesjes liggen op de loer, zo is de gedachte van Dekker.

De maatregel getuigt ook van wantrouwen jegens de schoolbesturen. Die zijn echt wel in staat om leraren aan te nemen die ook bij het nakijken van de examens integer zijn!

Werkdruk

Daarbij komt de vrees dat omkering van de correctievolgorde tot meer werkdruk leidt. Volgens Dekker zal dat niet het geval zijn. ‘Het corrigeren is immers al onderdeel van de taken van een docent’, aldus de staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer.

Hij lijkt te vergeten dat de tweede correctie er één op hoofdlijnen is. De eigen docent van de leerling zal het nooit willen om als tweede corrector slechts op hoofdlijnen na te kijken. In de situatie zoals Dekker die voor zich ziet, zal er dus wel degelijk meer werk op de leraren afkomen, tenzij die dus genoegen nemen met een oppervlakkige check van de examens van hun eigen leerlingen.

Een ander punt, dat weet iedereen die in het onderwijs werkt, is dat de tweede corrector nu slechts een zeer bescheiden of zelfs helemaal geen financiële vergoeding krijgt en nauwelijks of niet in tijd wordt gecompenseerd. Dit is al jaren een bron van ergernis.

Engelse systeem

De argumenten tegen de voorgenomen omkering van de correctievolgorde zijn in mijn ogen zeer waardevol. Alles wijst er echter op dat Dekker voet bij stuk houdt, dus intrekking van de maatregel lijkt niet reëel. Wellicht is het een optie voor hem, als dan toch per se anders moet, om naar Engeland te kijken.

Daar worden de centrale examens nagekeken door een pool van docenten die de betreffende leerlingen niet kennen. Deze leraren krijgen daar voldoende tijd en geld voor.

In achterhoofd parkeren

Het vervelende gevoel van het onderwijs in Nederland dat Dekker met de omkering van de correctievolgorde zijn wantrouwen uitspreekt, wordt met de keuze voor het Engelse systeem niet weggenomen. Wellicht kunnen we dat in ons achterhoofd parkeren?

Als Dekker voor het Engelse systeem kiest, kan hij er ten minste wel voor zorgen dat de hoge werkdruk die leraren nu al ervaren niet nog verder omhoog gaat. Bovendien kan hij een einde maken aan de lage vergoeding voor het nakijken van examens.

Ik geef mijn overwegingen mee aan Dekker en aan de Tweede Kamer die op 24 juni opnieuw overlegt over deze kwestie.

Ritske van der Veen, directeur VOS/ABB

Deel dit bericht: