Het burgerschapsonderwijs moet worden verstevigd door onder andere de opdracht die scholen op dit gebied hebben in de wet te versterken. Dat schrijven de demissionaire minister Jet Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker van OCW in een brief aan de Tweede Kamer naar aanleiding van de publicatie van het onderwijsverslag De Staat van het Onderwijs van de Inspectie van het Onderwijs.

De minister en staatssecretaris sturen aan op ‘een prominentere plek van burgerschapsonderwijs in het curriculum’, zo staat in hun brief. Daarin staat ook dat scholen in het primair en voortgezet onderwijs meer ondersteuning zullen krijgen bij het bespreekbaar maken in de klas van ‘moeilijk bespreekbare thema’s’.

Verschillen tussen scholen

In hun brief gaan Bussemaker en Dekker ook in op kwaliteitsverschillen tussen scholen die de inspectie signaleert. ‘Het feit dat het van je school afhangt of je talenten volledig worden benut, zorgt voor kansenverschillen tussen leerlingen op verschillende scholen. Dat is uiterst ongewenst’, aldus de minister en staatssecretaris.

Maar de verschillen tussen scholen bieden volgens hen ook een kans: ‘De scholen (…) die het maximale uit hun leerlingen (…) weten te halen, hebben waardevolle ervaringen en inzichten te delen met de middenmoot.’ Met andere woorden: scholen kunnen zich aan elkaar optrekken.

In hun brief aan de Tweede Kamer verwijzen zij hierbij naar het nieuwe toezicht van de inspectie, dat ‘vooral bedoeld (is) om de scholen met basiskwaliteit te prikkelen om zich voortdurend te verbeteren’.

Nederland in subtop

Bussemaker en Dekker wijzen erop dat Nederlandse scholen internationaal gezien tot de subtop behoren. Dit betekent volgens hen dat het (nog) beter kan, vooral als het gaat om de hoog presterende leerlingen.

Onderdeel daarvan is de verdere professionalisering van leraren. In de brief worden ook verscherpte toelatingseisen genoemd, bijvoorbeeld van de pabo’s.

Download de brief van Bussemaker en Dekker

 

 

 

Deel dit bericht: