Steeds meer Nederlandse scholen stappen over op IB-onderwijs, dat oorspronkelijk werd ontwikkeld voor internationale scholen. De methode slaat aan op leerlingen, ouders én leerkrachten. Laat je inspireren.
Het International Baccalaureate (IB) is een internationale organisatie die zich al 55 jaar bezig houdt met de ontwikkeling van onderwijs waarbij internationaal burgerschap, zelfstandigheid en onderzoekend leren voorop staan. IB-onderwijs werd oorspronkelijk ontwikkeld voor internationale scholen. Stichting Bridging the Education Gap wil dit kwaliteitsonderwijs toegankelijk maken voor álle kinderen. De eerste stappen werden gezet op openbare scholen in Den Haag en inmiddels is er vanuit het hele land belangstelling. De primeur was voor openbare basisschool Het Startpunt, onderdeel van stichting De Haagse Scholen. De school in de Schilderswijk werd in juni 2020 de eerste Nederlandstalige IB World School ter wereld en heet sindsdien ‘Startpunt International’. Leerlingen krijgen er nu les volgens de basisschoolprogramma’s van IB-onderwijs.
Leren aan de hand van thema’s
Het raamwerk van het IB wordt wereldwijd gebruikt op bijna zesduizend internationale scholen, maar in de laatste jaren heeft het ook de weg gevonden naar reguliere scholen, zoals Startpunt International. Het onderwijs is daar niet langer ingedeeld in vakken als taal en rekenen, maar in thema’s. Elke zes weken staat in iedere klas een ander thema centraal, waarin grote ideeën en de daarbij behorende concepten – bijvoorbeeld voedsel, handel of conflicten – worden onderzocht. De school stelt de thema’s samen op basis van de kerndoelen van een leerjaar, maar biedt aan de hand van de concepten méér aan. Zo worden bij het concept ‘conflicten’ eerst de kerndoelen over de Tweede Wereldoorlog behandeld, maar gaan leerlingen daarna op zoek naar voorbeelden van conflicten uit hun eigen belevingswereld. Dat kan bijvoorbeeld de oorlog in Oekraïne of Gaza zijn, of een ruzie op het schoolplein. Vervolgens doen ze zelfstandig onderzoek op basis van een van deze voorbeelden. De leerkrachten hebben daarbij een begeleidende rol. Ze leren de leerlingen bijvoorbeeld hoe ze een onderzoeksvraag stellen, analyses maken en bronnen raadplegen. Aan het einde van het blok van zes weken presenteren de leerlingen wat ze hebben geleerd aan hun leerkrachten én aan hun ouders.
Introductie in regulier onderwijs
Lisette Rinke de Wit is een van de drijvende krachten achter de introductie van IB-onderwijs op reguliere Nederlandstalige scholen. Ze maakte kennis met het raamwerk toen ze enkele jaren met haar gezin in Zuid-Afrika woonde, waar haar kinderen een internationale school bezochten. De Wit was meteen enthousiast over het IB-onderwijs dat ze daar kregen. Waarom bieden we dit toponderwijs niet overal aan, vroeg ze zich af.
Na terugkomst in Nederland kreeg ze de kans om een eerste stap daartoe te zetten. Samen met Karin Striekwold, een collega van De Haagse Scholen, kreeg ze de gelegenheid een zomerschool op te zetten in de Haagse wijken Laak, Transvaal en de Schilderswijk. Voortbouwend op die succesvolle ervaring introduceerde ze het IB-onderwijs op een van de scholen in de Schilderswijk. Voor haar was de keuze voor deze school een logische: “Als je wilt laten zien wat zo’n verandering doet met kinderen, dan kun je dat misschien het beste in achterstandswijken doen, waar ze het zo hard nodig hebben en waar je als eerste het verschil zou zien.”
Aantrekking op leerlingen, ouders én leerkrachten
In 2019 sloeg Rinke de Wit de handen ineen met Jaap Mos, met wie ze de stichting Bridging the Education Gap oprichtte. Mos is oud-rector van het Rijnlands Lyceum in Wassenaar en was betrokken bij de oprichting van andere internationale scholen, onder meer in Den Haag, Utrecht en Delft. Ook hij is ervan overtuigd dat IB-onderwijs niet alleen heel geschikt is voor kinderen van expats en diplomaten, maar voor alle kinderen. De twee voelen zich gesterkt in hun opvattingen door de positieve ervaringen op Startpunt International. “Omdat het onderwijs aansluit bij de belevingswereld van de leerlingen is hun motivatie enorm”, aldus de Wit. Mos ziet daarnaast dat de school steeds meer leerkrachten aantrekt die zich professioneel willen ontwikkelen. “Er is geen sprake van arbeidstekorten, ook al moeten leerkrachten daar vaak harder werken dan op andere scholen.” Ook is volgens de Wit de betrokkenheid van de ouders immens gegroeid doordat de leerlingen nu thuis praten over de onderwerpen waarover ze leren. “Ouders vertelden dat er nu gesprekken aan de eettafel worden gevoerd, in plaats van dat ze met z’n allen met het bord op schoot voor de televisie zitten.”
Overstappen onder begeleiding
Met Bridging the Education Gap adviseren en begeleiden de Wit, Mos en hun collega’s nu andere Nederlandse scholen die ook willen overstappen naar IB-onderwijs. Mos: “Als scholen kandidaat worden, voorziet de IB-organisatie hen van een consultant. Maar vaak is de stap om meteen aan te haken te groot voor reguliere scholen.”
Daarom begeleidt de stichting van de Wit en Mos deze scholen bij het verkrijgen van een autorisatie (een soort accreditatie) van het International Baccalaureate. Tijdens dit traject, dat ongeveer twee jaar duurt, worden de directie en leerkrachten getraind door het IB zelf. “Maar als de autorisatie binnen is, begint het pas echt”, weet de Wit. “Daarna blijf je via een academisch format je onderwijs verbeteren en doorontwikkelen, met bijvoorbeeld zelfonderzoek en het raadplegen van literatuur en experts.”
Ook helpt Bridging the Education Gap de scholen met uitdagingen die specifiek zijn voor het Nederlandse onderwijs, zoals het afdekken van alle SLO-doelen. IB-scholen werken niet of nauwelijks met bestaande lesmethodes, maar ontwikkelen zelf een onderwijsprogramma. Een IB-coördinator is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het curriculum van dit programma. Voor Nederlandse scholen betekent dit dat de IB-coördinator er onder meer op toeziet dat alle SLO-doelen worden behaald. Op veel scholen die de overstap naar IB-onderwijs maken is dit bijna een fulltime baan, waarvoor vaak geen extra bekostiging is. Dat betekent dat de scholen soms voor lastige budgettaire keuzes staan. Mos: “Toch worden dit soort keuzes gemaakt, want je ziet dat IB-onderwijs iets doet op die scholen en in die gemeenschappen.”
‘Kom kijken’
Vanuit het hele land hebben geïnteresseerde scholen zich inmiddels bij Bridging the Education Gap gemeld. De Wit en Mos hopen dat uiteindelijk zoveel scholen de overstap maken dat in principe ieder kind in Nederland voor een IB-school kan kiezen, zowel in de stad als in het landelijk gebied en zowel in het primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs. Hun advies aan scholen die ook interesse hebben: “Het initiatief moet van de directeur komen – met steun van het bestuur – want de directeur is degene die de ontwikkeling gaat leiden. Kom eens bij ons kijken en met ons praten, want het is een verhaal dat je een aantal keer moet horen om het echt te begrijpen.”