Staatssecretaris Sander Dekker van OCW komt met een vereenvoudigde bekostigingssystematiek voor het voortgezet onderwijs. De nieuwe systematiek zal volgens hem transparanter zijn, meer rekening houden met reële kosten en beter aansluiten op de onderwijspraktijk.

In een brief aan de Tweede Kamer geeft hij uitleg over de voorgestelde vereenvoudiging van de bekostigingssytematiek, waarvoor hij zich heeft gebaseerd op het rapport Bekostiging voortgezet onderwijs van de Algemene Rekenkamer en op adviezen van de VO-raad en DUO.

In het vereenvoudigde model zijn de volgende zaken veranderd:

  • Personele en materiële bekostiging zijn samengevoegd.
  • Er wordt uitgegaan van een beperkt aantal prijzen per leerling, in plaats van veel verschillende ratio’s en gemiddelde personeelslasten.
  • Er is geen verschil meer in bekostiging van onderwijsgevend personeel, onderwijsondersteunend personeel en directie.
  • Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen schoolsoortgroepen.

De nieuwe bekostiging wordt bepaald door drie factoren, in plaats van tientallen parameters, zoals in het huidige systeem. Deze drie factoren zijn:

  1. Eenzelfde prijs voor leerlingen in de onderbouw en leerlingen in de bovenbouw van het algemeen vormend onderwijs.
  2. Een (hogere) prijs voor leerlingen in het praktijkonderwijs en leerlingen in de bovenbouw van het voorbereidend beroepsonderwijs.
  3. Een (beperkte) vaste voet per vestiging.

Dekker meldt dat hij de hogere bekostiging van vmbo-scholen ten opzichte van scholen voor havo/vwo-scholen wil handhaven, ‘omdat ik scholen niet wil ontmoedigen om (praktijkgericht) vmbo-onderwijs aan te bieden’. Aanvullende middelen, zoals de ondersteuningsmiddelen voor praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs, worden volgens Dekker buiten de vereenvoudiging gehouden.

Informatie: Helpdesk, 0348-405250 van 08.30 tot 12.30 uur, helpdesk@vosabb.nl

Deel dit bericht: