‘Je kunt niet anders dan concluderen dat het salaris voor leraren heel goed is, en tegelijkertijd zijn de prestaties die daarvoor geleverd worden erg slecht.’ Dat benadrukt leraar en lerarenopleider Ton van Haperen.
‘Als je voor dit salaris zoveel slecht lezende vijftienjarigen oplevert, lijkt het me toch normaal dat je als beroepsgroep een keer zegt: sorry, we gaan ons best doen en onszelf verbeteren’, zo citeert de Telegraaf Van Haperen, leraar economie aan het Rythovius College in Eersel, die in onderwijsland vooral bekend is als columnist van het Onderwijsblad van de Algemene Onderwijsbond (AOb).
Jammeren en klagen
Hij denkt dat leraren het lastig vinden om de loep op zichzelf te leggen, omdat er enorme woede heerst bij leraren. ‘Ze voelen zich miskend door 30 jaar slechte onderwijspolitiek.’ Tegelijkertijd vindt hij dat leraren wel wat meer naar zichzelf mogen kijken. ‘Het jammert en het klaagt maar, maar ze krijgen niks uit hun vingers. Ik zit al mijn hele leven in het onderwijs en heb geregeld 1,1 of 1,2 fte gewerkt, meer dan fulltime, maar dat doen mensen niet meer. Leraren werken minder, omdat ze het kunnen betalen.’
In de krant komt ook Daniël Ponsen aan het woord. Hij is teamleider onderwijskwaliteit. Ponsen vertelt dat hij er drie jaar geleden als leraar basisonderwijs om privéredenen voor koos om minder te gaan werken en dat dat financieel gunstig uitpakte. ‘Met vier dagen hou je meer geld op papier over, maar in verhouding is drie dagen werken aantrekkelijker. Ik kon er thuis meer voor de kleine zijn, kreeg meer kinderopvangtoeslag en ging er belastingtechnisch op vooruit.’