In het voortgezet onderwijs zijn mobieltjes en bijvoorbeeld ook tablets of smartwatches vanaf 1 januari volgend jaar niet meer toegestaan in de klas. Dat heeft tijdelijk minister Robbert Dijkgraaf voor Primair en Voortgezet Onderwijs afgesproken met onder andere de VO-raad, de onderwijsvakbonden en andere belangenorganisaties. De afspraken vormen geen wettelijk verbod, maar zijn in feite slechts een richtlijn. Het primair onderwijs neemt deze richtlijn (nog) niet over, heeft de PO-Raad laten weten.

De afspraak in het voortgezet onderwijs is dat alleen als mobieltjes noodzakelijk zijn voor de inhoud van de les, ze in de klas mogen worden gebruikt, bijvoorbeeld in een les over digitale vaardigheden. Het is aan de scholen zelf om hiervoor met leraren, ouders en leerlingen regels af te spreken.

Middelbare scholen kunnen zelf de keuze maken om mobieltjes helemaal te weren. Leerlingen die afhankelijk zijn van hun telefoon, bijvoorbeeld om medische redenen of vanwege een beperking, mogen deze wel blijven gebruiken. Voor het speciaal onderwijs komen er dan ook aangepaste afspraken.

‘Leerlingen kunnen niet multitasken’

Tweede Kamerlid René Peters van het CDA pleit al lange tijd voor een landelijk verbod op het gebruik van de mobiele telefoon tijdens de lessen. ‘Leerlingen kunnen niet multitasken. Het gebruik van mobiele telefoons is slecht voor hun concentratie en slecht voor de leerresultaten. We helpen leerlingen en we helpen docenten door landelijk één lijn te trekken en telefoongebruik tijdens de lessen te verbieden’, aldus Peters vorig jaar november.

De afgetreden onderwijsminister Dennis Wiersma zei in reactie op Kamervragen van Peters niets te zien in een wettelijk verbod op het gebruik van mobieltjes in de klas. Nadat echter een motie van de CDA’er was aangenomen voor een landelijk verbod, gaf Wiersma aan dat hij wel met scholen wilde gaan praten over de manier waarop die eventueel het gebruik van mobieltjes in de klas konden verbieden.

De afspraken die het ministerie van OCW nu met het voortgezet onderwijs heeft gemaakt, vormen geen wettelijk verbod op mobieltjes in de klas, maar zijn in feite slechts een richtlijn. Minister Dijkgraaf meldt in dit kader dat hij er ‘vertrouwen’ in heeft dat het voortgezet onderwijs ‘invulling zal geven aan deze afspraken en tot een cultuurverandering komt die het pedagogisch klimaat in het klaslokaal ten goede komt’.

Primair onderwijs doet (nog) niet mee

De PO-Raad heeft laten weten zich (nog) niet aan de richtlijn te committeren. De sectororganisatie voor het primair onderwijs wil hier eerst nog met de leden over praten. Volgens voorzitter Freddy Weima is het probleem met mobiele telefoons in het primair onderwijs veel kleiner dan in het voortgezet onderwijs.

Minister Dijkgraaf is not amused over het standpunt van de PO-Raad: ‘Het is wat ons betreft teleurstellend en een gemiste kans dat de PO-raad besloten heeft nu nog niet mee te doen met deze afspraken. We kunnen niet vroeg genoeg beginnen met het uitbannen van het verstorende effect van mobieltjes in de klas, dus ook in het primair onderwijs’, zo citeert de NOS hem.

In het meinummer van magazine Naar School van VOS/ABB legt CDA-Tweede Kamerlid René Peters uit waarom hij voor een verbod op mobieltjes is en vertelt mediadeskundige Daniël Lechner waarom hij dat een slecht idee vindt.

Lees het artikel Moeten we de smartphone de klas uit sturen?

Deel dit bericht: