Openbare scholen zijn geen anti-religieuze instellingen. Maar het uitgangspunt van levensbeschouwelijke diversiteit en de verworvenheden van onze democratische rechtstaat stellen wel grenzen aan de eerbiediging van ieders godsdienst of levensbeschouwing. Openbare scholen hebben een actief pluriforme opdracht die veel van de scholen en de leraren vraagt. Daarnaast bestaat er op de openbare school ruimte voor het volgen van godsdienstig of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs. Randvoorwaardelijk kan de overheid hieraan kwaliteitseisen stellen maar inhoudelijk behoort de overheid zich daar niet mee te bemoeien. Dit zijn de uitgangspunten van het openbaar onderwijs, die niet ter discussie staan.
Marcouch stelt in het interview dat islamitische scholen eigenlijk ontstaan zijn uit nood omdat op openbare scholen geen ruimte was voor religie en moslims zich constant moeten verantwoorden. ‘Over het hoofddoekje, al dan niet gemengd douchen en zwemmen, feestdagen. Daar hebben openbare scholen geen centraal beleid voor, dat bepaalt de schooldirecteur. Terwijl uitgangpunt moet zijn dat een moslimjongere in het openbaar onderwijs terecht kan zonder zijn religie te verloochenen.’
Beginselen
De stadsdeelvoorzitter raakt hier één van de fundamentele beginselen van het openbaar onderwijs, namelijk: ‘Openbaar onderwijs wordt gegeven met eerbiediging van ieders godsdienst of levensbeschouwing’. Dat betekent onder meer dat niemand zijn godsdienst of levensbeschouwing op een openbare school hoeft te verloochenen.
Echter, net als andere in de grondwet verankerde rechten zoals vrijheid van meningsuiting, gelijkheid van man en vrouw en verbod op discriminatie is de eerbiediging – vrijheid – van godsdienst geen absoluut gegeven. Marcouch bepleit nu dat het dragen van een boerka op de openbare school zou moeten kunnen, maar de regering heeft daar al een standpunt over ingenomen. Minister Plasterk heeft aangekondigd dat het dragen van een boerka op de openbare school verboden gaat worden. VOS/ABB is met de regering van mening dat op een school het contact van aangezicht tot aangezicht van essentieel belang is. Een hoofddoek hoeft daar geen belemmering voor te zijn.
Scheppingsleer
Een ander belangrijk uitgangspunt is dat het openbaar onderwijs bijdraagt ‘aan de ontwikkeling van de leerlingen met aandacht voor de godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden zoals die leven in de Nederlandse samenleving en met onderkenning van de betekenis van de verscheidenheid van die waarden’ (ook wel de actief pluriforme opdracht van het openbaar onderwijs genoemd). Daarbij kan aandacht worden besteed aan scheppingsverhalen die in verschillende godsdiensten voorkomen. De evolutieleer vormt echter het wetenschappelijke uitgangspunt voor de verklaring en de ontwikkeling van het heelal, de aarde en de verschillende levensvormen en moet als zodanig worden onderwezen op de openbare school.
Tenslotte biedt een openbare school ouders de gelegenheid om hun kinderen godsdienstig of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs te laten volgen. Dit is een recht van ouders en geen verplichting. Voor dit onderwijs treedt de openbare school op als gastheer. De leraar die dit onderwijs verzorgt valt niet onder de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van de school maar onder het genootschap op godsdienstige of levensbeschouwelijke grondslag die de leraar ter beschikking stelt. Deze regeling komt voort uit het principe van ‘scheiding kerk en staat’.
De overheid kan wel didactische en pedagogische kwaliteitseisen stellen maar geen inhoudelijke. Nu de Wet beroepen in het onderwijs (Wet BIO) ook van toepassing zal worden voor de leraren godsdienst- en humanistisch vormingsonderwijs zal de inhoudelijke component moeten worden ingevuld door de betrokken genootschappen.
Openbare scholen zijn gebaat bij bekwame leraren. VOS/ABB ondersteunt daarom het initiatief om volgens de Wet BIO gekwalificeerde leraren godsdienst- en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs structureel te bekostigen via de zendende genootschappen.
De vormgeving van de uitgangspunten van het openbaar onderwijs vindt plaats op elke school in relatie met zijn omgeving. Ongetwijfeld dat daarin verbeteringen mogelijk of wenselijk zijn. Maar met de uitgangspunten van het openbaar onderwijs is niets mis.