De Onderwijsraad heeft stevige kritiek geuit op het wetsvoorstel dat toezicht op informeel onderwijs regelt. Hoewel dit voorstel niet direct van toepassing is op bekostigde scholen, is het voor onze leden wél relevant.  

Het wetsvoorstel breidt namelijk de bevoegdheden van de minister uit naar terreinen buiten diens huidige verantwoordelijkheid. Dit wijst op een bredere verschuiving in toezicht en regelgeving, die op termijn ook het formele onderwijs kan raken. Bovendien legt het voorstel extra druk op de Inspectie van het Onderwijs, die nu al moeite heeft haar wettelijke taken in het bekostigde onderwijs volledig uit te voeren. 

De Onderwijsraad heeft dit via een brief aan staatssecretaris Becking als volgt verwoord: “De raad heeft ernstige bezwaren tegen de inzet van onderwijswetgeving en de Onderwijsinspectie voor een maatschappelijk vraagstuk van deradicaliseren, jeugdbescherming en handhaving van de openbare orde. De Onderwijsraad adviseert de staatssecretaris van Funderend Onderwijs het voorgenomen toezicht daarom te beleggen waar het hoort, namelijk in de strafrechtketen, en niet in onderwijswetgeving.” 

Het wetsvoorstel beoogt te regelen dat het mogelijk wordt voor de Inspectie van het Onderwijs om toezicht te houden op het niet-wettelijk geregeld onderwijs. Het doel van het wetsvoorstel is kinderen en jongeren te beschermen tegen anti-integratief, antidemocratisch of antirechtsstatelijk gedachtegoed. De regering is van mening dat dit raakt aan het onderwijs omdat het ingaat tegen wat leerlingen op school (via burgerschapsonderwijs) leren. Daarnaast denkt de regering dat dit niet via het huidige strafrecht geregeld kan worden en dus het beste geregeld kan worden in het onderwijsrecht.  

De Onderwijsraad zegt hierover, onder andere: 

  • De opgave is relevant voor onderwijs, maar niet onderwijsspecifiek. 
  • Dit vraagstuk gaat om deradicalisering en jeugdbescherming. 
  • De voorgestelde overheidsinterventie raakt diverse fundamentele rechten en vrijheden, zoals de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst en het principe van de scheiding van kerk en staat, de vrijheid van vereniging en de opvoedings-vrijheid van ouders. Dit is niet proportioneel. 
  • De opsporing van overtreding van strafrechtelijke normen is voor de Inspectie een wezenlijk andere taak dan toezicht op onderwijs. Het is ook niet passend bij de werkwijze van de Inspectie.  

Wij blijven deze ontwikkeling nauwlettend volgen, onder meer via onze regelmatige overleggen met de Inspectie en het ministerie van OCW. Zodra er ontwikkelingen zijn die mogelijk gevolgen hebben voor uw positie als bekostigd schoolbestuur, brengen wij u direct op de hoogte. 

Meer informatie:  

https://www.onderwijsraad.nl/documenten/2025/10/30/advies-wetsvoorstel-toezicht-op-informeel-onderwijs

Deel dit bericht: