Het symposium ‘Waarde(n)vol openbaar onderwijs!’ vond plaats ter gelegenheid van een bijzonder moment: het vijfjarig bestaan van de drie kernwaarden van het openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs in Nederland: gelijkwaardigheid, vrijheid en ontmoeting. Deze waarden vormen het kompas voor het dagelijks handelen van openbare scholen en waren het uitgangspunt voor de bijdragen van Iliass El Hadioui, Gert Biesta en Edith Hooge.
Hoewel hun perspectieven verschilden, tekenden zich twee rode draden duidelijk af: (1) goed onderwijs is gericht op collectiviteit en (2) duurzame schoolontwikkeling vraagt om een democratische cultuur waarin waarden worden voorgeleefd en moeilijke gesprekken gevoerd kunnen worden.
1. Goed onderwijs richt zich op collectiviteit
Gezonde ‘ik/we-balans’
Iliass El Hadioui benadrukte dat goed onderwijs begint met een gezonde ik/we-balans. Niet het doorschieten naar individualisme – waar de eigen wens centraal staat – en ook niet naar collectivisme, waarin iedereen zich moet voegen naar ‘zo doen wij dat hier’.
In plaats daarvan pleitte hij voor individualiteit zonder individualisme en collectiviteit zonder collectivisme. Dat betekent: ruimte voor persoonlijke ontwikkeling, identiteit
en eigenheid (vrijheid) én een gedeeld besef van verantwoordelijkheid, samenredzaamheid en omzien naar elkaar (gelijkwaardigheid en ontmoeting).
Scholen waar leerlingen écht groeien, zijn volgens El Hadioui scholen waar leerlingen niet alleen “klimmen op de schoolse ladder”, maar dit collectief doen: waar de groep elkaar draagt, versterkt en uitdaagt.
Een oefenplaats voor samenleven
Gert Biesta sloot hier naadloos op aan. Volgens hem is de school geen ‘winkel voor wensen’ waar individuele verlangens vervuld moeten worden, maar een publieke ruimte waar leerlingen ‘vrijgemaakte tijd’ krijgen om samenleven te oefenen.
Die oefening draait niet om inpassing in een bestaande mal van de samenleving. Het gaat juist om het vergroten van de kwaliteit van samenleven. Deze oefenplaats is geworteld in de drie kernwaarden:
- Vrijheid – om verlangens te onderzoeken én om ze soms los te laten;
- Gelijkwaardigheid – om ieders stem te laten klinken, niet alleen die van de meerderheid
- Ontmoeting – om in contact met anderen te ontdekken wat wenselijk is voor het collectief’.
Leerlingen oefenen er met weerstand, het uitstellen van eigen wensen en het verkennen van de vraag: “wat is wenselijk voor ons allemaal?”. Zo wordt de school een plek waar leerlingen groeien naar volwassenheid – niet als individuele consument, maar als burger die kan deelnemen aan een gezamenlijke wereld.
Besturen vanuit deelgenootschap
Edith Hooge verbond deze inzichten met de bestuurlijke opdracht. Wat El Hadioui ‘collectiviteit’ noemt, noemt zij een netwerkbenadering: bestuur, leraren, leerlingen en ouders die zich gezamenlijk eigenaar voelen van het beleid en de waarden van de school.
Goed bestuur betekent volgens Hooge onder andere:
– ruimte creëren voor betrokkenheid (ontmoeting);
– waarborgen dat iedereen zich deelgenoot voelt (gelijkwaardigheid)
– privatiserende druk weerstaan, zodat onderwijs toegankelijk en vrij beschikbaar blijft voor iedereen (vrijheid).
Collectiviteit is daarmee niet alleen een pedagogisch en moreel principe, maar ook een bestuurlijke verantwoordelijkheid.
2. De juiste cultuur voor verandering is democratisch en dialogisch
Alle drie de sprekers benadrukten dat collectiviteit alleen duurzaam kan bestaan in een schoolcultuur die democratische waarden kent, uitdraagt en toepast.
Waarden voorleven
Biesta wees erop dat scholen niet kunnen floreren zonder een helder beeld van wat democratische waarden betekenen in de praktijk. Zijn voetbalmetafoor maakte dat duidelijk: een team dat alleen op zichzelf focust, zonder aandacht voor het speelveld, de scheidsrechter of de spelregels, speelt geen goed spel. Zo is het ook met onderwijs: zonder democratische cultuur geen stevig fundament voor ontwikkeling.
Hooge sloot zich hierbij aan: de school moet een ‘voorbeeldige democratische praktijk’ zijn. Dat begint bij het bestuur, dat waarden niet alleen agendeert maar voorleeft, zodat deze door de organisatie heen kunnen “doordruppelen”.
Gesprekken over wat schuurt
El Hadioui bracht het naar het niveau van het klaslokaal en het docententeam. Leraren reageren voortdurend individueel op collectieve dynamieken. Pas wanneer zij samen reflecteren op wat werkt en wat schuurt, ontstaat er volgens hem een cultuur van groei:
– waar moeilijke gesprekken gevoerd kunnen worden (ontmoeting);
– professionele schaamte en kwetsbaarheid ruimte krijgen (gelijkwaardigheid)
– en waar individuele handelingspatronen onderzocht en heroverwogen kunnen worden (vrijheid).
Zonder die collectieve reflectie blijft verandering individueel en broos; mét die reflectie wordt zij duurzaam, gedragen en betekenisvol.
3. Openbaar onderwijs als publieke en democratische oefenplaats
Dagvoorzitter Karen Peters (bestuurder De Haagse Scholen en bestuurslid VOS/ABB) sloot het symposium af met een kernvraag: “Weet je waar je vandaan komt, en weet je dus ook wat je meeneemt in jouw onderwijspraktijk?”. Dat is precies de uitdaging die het symposium blootlegde.
Het openbaar onderwijs heeft een bijzondere opdracht: het bewaken en belichamen van de publieke, democratische ruimte waarin leerlingen, teams en besturen kunnen oefenen met samenleven. Daarvoor zijn twee dingen onmisbaar:
– Collectiviteit – leerlingen, leraren en ouders die elkaar dragen en samen verantwoordelijk nemen.
– Democratische cultuur – waarin de kernwaarden gelijkwaardigheid, vrijheid en ontmoeting worden gekend, geoefend, voorgeleefd en besproken, júist wanneer het schuurt.
Wie deze twee lijnen serieus neemt, bouwt aan onderwijs dat niet alleen goed is voor leerlingen, maar ook voor de democratische samenleving waar wij allen deel van uitmaken.