Er klinkt veel kritiek in de 360 reacties die zijn binnengekomen op een internetconsultatie over het wetsvoorstel kleine klassen in het basisonderwijs. Schoolbesturen en ouders maken zich zorgen over de praktische uitvoering van een wettelijk maximum aan de omvang van een klas. Ze vrezen dat het niks oplost, maar nieuwe problemen oproept.

Ouders en leerkrachten

Opmerkelijk is dat ook ouders en leerkrachten niet onverdeeld positief reageren. De organisatie Ouders & Onderwijs zegt dat ouders de kwaliteiten van de leerkracht minstens even belangrijk vinden als de omvang van de klas. Een enkele ouder vindt een grote klas zelfs een voordeel vanwege de diversiteit aan vriendjes en vriendinnetjes. Een andere ouder vindt dat ‘minder denken in klassikaal onderwijs’ ook een oplossing is.

Een leerkracht uit Hilversum, die op persoonlijke titel heeft gereageerd, zegt een klas met 28 leerlingen prima te vinden, op voorwaarde dat het lokaal groot genoeg en voldoende geventileerd is én er maar een beperkt aantal zorgleerlingen in zit.

Andere organisatievormen

Ook VOS/ABB wijst erop dat niet het aantal leerlingen, maar de samenstelling van de groep het verschil maakt. Een maximum stellen aan de klassengrootte biedt daarvoor geen oplossing. Een ander punt waar VOS/ABB op wijst is dat dit wetsvoorstel scholen de mogelijkheid ontneemt om ook andere organisatievormen te kiezen dan de standaard jaarklassenindeling. Er zijn specifieke situaties waarin het schoolbestuur een andere indeling van groepen kiest, bijvoorbeeld bij een onevenwichtige leeftijdsopbouw, een hoge instroom of een keuze voor heterogene groepen.

Financiële consequenties

VOS/ABB waarschuwt verder voor de financiële consequenties van het wetsvoorstel. ‘Zonder structurele ophoging van de bekostiging kan een schoolbestuur geen extra mensen aannemen die kunnen zorgen voor kleinere klassen. Dit is in feite een stille bezuiniging, want aan de ene kant meer geld uitgeven, betekent dat je aan andere onderdelen minder kunt uitgeven.’ VOS/ABB herhaalt nog eens dat eerder al is berekend dat het tekort aan materiële bekostiging nu al zo groot is dat het gelijk staat aan de kosten van circa 5000 leraren. ‘Puur door de materiële bekostiging toereikend te maken, zou je al een klassenverkleining kunnen financieren’, constateert VOS/ABB, die eraan toevoegt dat een schoolbestuur dat kleinere groepen wenst vanuit onderwijskundig oogpunt, dat nimmer zal nalaten. ‘Maar zonder de daartoe strekkende middelen zal het niet mogelijk zijn.’

Toegankelijkheid (openbaar) onderwijs

VOS/ABB wijst verder op de toegankelijkheid van het onderwijs, die met dit wetsvoorstel in het geding komt: wat als groepen al op hun wettelijke maximum zitten als er zich nog leerlingen aanmelden bij de openbare school?

Liever onderwijsassistenten

Nog een reactie: de Vereniging Openbaar Onderwijs vraagt zich af of verkleining van de klassen echt bijdraagt aan vergroting van de aandacht voor de individuele leerling. De VOO ziet meer in investeren in ondersteuning en professionalisering van leerkrachten. ‘Juist aan die ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van onderwijsassistenten, wordt in het voorstel volledig voorbijgegaan’.

‘Niet invoeren’

Verus, de Vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs, zegt in haar reactie ronduit het ‘geen goed voorstel’ te vinden, omdat de overheid zich hiermee direct bemoeit met de vormgeving van het onderwijs. Verus vindt net als VOSABB dat het voorstel de onderwijsvernieuwing frustreert: ‘bijvoorbeeld grotere groepen met één leerkracht en één of meer onderwijsassistenten’. Verus besluit kort en bondig met het advies: ‘Niet invoeren’.

De meeste reacties op de internetconsultatie over het wetsvoorstel kleine klassen staan openbaar op de website van Overheid.nl  en zijn daar in te zien.

Deel dit bericht: