Er is verder onderzoek nodig om inzicht te krijgen in de factoren die bijdragen aan onderadvisering in het Nederlands onderwijs. Dat is de conclusie van een literatuurstudie die het ministerie van OCW heeft laten uitvoeren.
In de literatuurstudie, uitgevoerd door het Verwey Jonker instituut, is gekeken naar verschillende Nederlandse en internationale onderzoeken naar onderadvisering in het funderend onderwijs. In hun rapport schrijven de onderzoekers dat sinds 2013 beperkt onderzoek is gedaan naar structurele oorzaken van onderadvisering in
Nederland. Bij kwantitatieve studies in Nederland ligt volgens de onderzoekers onevenredig veel nadruk op factoren die gerelateerd zijn aan de leerling, waardoor factoren gerelateerd aan andere niveaus, zoals de leerkracht, de school en de beleidscontext, onderbelicht blijven. Internationale studies wijzen daarentegen op leerkrachtbias, terwijl kleinschalige kwalitatieve studies lage verwachtingen en discriminatie benoemen.
De onderzoekers pleiten voor aanvullend onderzoek: ‘Om onderadvisering in het onderwijs aan te pakken en in de toekomst te voorkomen moeten we aan de hand van vervolgonderzoek ook in de Nederlandse context zicht krijgen op verklaringen voor ongelijkheid in het schooladvies tussen leerlingen met verschillende (combinaties van) identiteits-/ achtergrondkenmerken. Onderzoek moet zicht bieden op mechanismen en processen die ten grondslag liggen aan onderadvisering en de rol daarin van factoren op verschillende niveaus.’