In 2016 bleef 9,9 procent van de havo-jongens in de derde klas of hoger zitten, tegen 7,7 procent van de meisjes. Het aandeel zittenblijvers op de havo is hoger dan op het vmbo en het vwo, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

De afgelopen jaren werd de groep zittenblijvers in de havo naar verhouding kleiner. In 2011 deed nog 11,3 procent van de jongens en 9,3 procent van de meisjes in havo 3 tot en met 5 een jaar over. Het verschil tussen jongens en meisjes bleef vrijwel gelijk.

Deel dit bericht: