PvdA-Tweede Kamerlid Loes Ypma dient een wetsvoorstel in om de financiering van godsdienstig en humanistisch vormingsonderwijs (g/hvo) in de openbare scholen in de Wet op het primair onderwijs (WPO) vast te leggen. ‘Deze wettelijke verankering biedt aan de sector meer zekerheid en continuïteit dan een jaarlijkse begrotingspost, die altijd weer ter discussie kan worden gesteld’, zo staat in de memorie van toelichting bij het voorstel.

Het is in de onderwijswetten vastgelegd dat openbare scholen de gelegenheid moeten bieden tot g/hvo als ouders daarom vragen (zie WPO artikelen 50 en 51 en WVO artikelen 46 en 47). Als voldoende ouders belangstelling tonen (er moeten minstens zeven leerlingen zijn) worden deze lessen buiten de pedagogisch-didactische verantwoordelijkheid van de openbare school verzorgd door de zogenoemde zendende instanties. Ongeveer 74.000 leerlingen in het openbaar onderwijs volgen gvo of hvo.

De zendende instanties (humanistische en religieuze stichtingen) zijn verenigd in het Dienstencentrum GVO en HVO, die gespecialiseerde leerkrachten naar de scholen kan sturen. Deze leerkrachten (circa 700) voldoen aan de kwaliteitseisen van de Wet beroepen in het onderwijs. De openbare scholen hoeven slechts een lokaal ter beschikking te stellen en hebben verder geen inhoudelijke bemoeienis met g/hvo. Leerlingen van wie de ouders niet voor g/hvo kiezen, volgen deze lessen niet.

Waar komt het geld vandaan?

Tot het schooljaar 2008-2009 kwam het geld voor g/hvo van de gemeenten en de zendende instanties. Op dit moment wordt het bekostigd uit een subsidie van het Rijk. Deze rijkssubsidie van 10 miljoen euro per jaar werd in 2009 op aandringen van toenmalig CDA-Kamerlid Jan Jacob van Dijk ingesteld door Sharon Dijksma, die toen PvdA-staatssecretaris van OCW was. In mei 2013 maakten minister Jet Bussemaker (PvdA) en staatssecretaris Sander Dekker (VVD) van OCW plotseling bekend dat zij de subsidie wilden stopzetten.

Een actieve lobby van VOS/ABB, de Vereniging Openbaar Onderwijs (VOO) en het Dienstencentrum GVO en HVO zorgde ervoor dat de Tweede Kamer een motie aannam om de subsidie te behouden. Op Prinsjesdag 2013 werd bekend dat het kabinet de Tweede Kamer volgde en afzag van de voorgenomen stopzetting van de subsidie voor g/hvo.

Meer zekerheid en continuïteit

De geschiedenis van financiële onzekerheid rond g/hvo heeft geleid tot het nieuwe wetsvoorstel van PvdA-lid Ypma. De bekostiging zou wat haar betreft in artikel 51 van de WPO moeten worden opgenomen. ‘Deze wettelijke verankering biedt aan de sector meer zekerheid en continuïteit dan een jaarlijkse begrotingspost, die altijd weer ter discussie kan worden gesteld, zoals geschied is in de brief van de Minister en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 31 mei 2013 over de invulling van de subsidietaakstelling op het terrein van onderwijs en onderzoek’, zo staat in memorie van toelichting. Hiermee verwijst Ypma naar het voornemen van Bussemaker en Dekker om de subsidie te schrappen.

In de memorie van toelichting staat ook dat in het onderwijs in het algemeen geldt dat het aantal leerlingen de beschikbaar gestelde middelen bepaalt en dat er geen reden is ‘om dit niet ook voor dit onderwijs te laten gelden’. Dit kan suggereren dat er geen plafond meer aan de rijksbekostiging voor g/hvo zou zitten, zoals nu het geval is met de 10 miljoen euro subsidie per jaar. Een medewerker van Ypma spreekt deze suggestie tegen. Volgens haar is het de bedoeling dat het bij de huidige 10 miljoen euro per jaar blijft, maar dan dus niet als subsidie maar als structurele bekostiging die bij wet is vastgelegd.

Zodra de definitieve versies van het wetsvoorstel van Loes Ypma en de memorie van toelichting beschikbaar zijn, krijgt VOS/ABB die gemaild. Ze zullen dan bij dit bericht online worden gezet.

Informatie: Helpdesk, 0348-405250 van 08.30 tot 12.30 uur, helpdesk@vosabb.nl

Deel dit bericht: