Bij het instellen van een maximum aan de vrijwillige ouderbijdrage is het van belang om vast te stellen of en waar ruimte is voor het versoberen of anders vormgeven van activiteiten. Ook moet dan worden gekeken waar eventueel mogelijkheden zijn voor andere (aanvullende) financiering van activiteiten die als essentieel worden gezien. Dat staat in het eindrapport van een data-onderzoek naar de vrijwillige ouderbijdrage. Onderwijsminister Dennis Wiersma komt na de zomer met een reactie op dit rapport, zo meldt hij in deze brief.

Regioplan heeft dit onderzoek op verzoek van het ministerie van OCW uitgevoerd. Aanleiding was de motie die Tweede Kamerlid Habtamu de Hoop (PvdA) in juni vorig jaar indiende om een wettelijke limiet te stellen aan de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage. De motie hing samen met hoge tot zeer hoge bijdragen die sommige scholen vragen. Een meerderheid in de Tweede Kamer nam deze motie aan.

In februari jongstleden liet onderwijsminister Dennis Wiersma (VVD) ook weten dat er een wettelijke limiet moet worden gesteld aan de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage. Dat staat in deze brief van hem, die een reactie was op het advies Publiek karakter voorop dat de Onderwijsraad in december vorig jaar uitbracht.

In dat advies staat dat de overheid het publieke karakter van het onderwijs beter moet beschermen en dat schoolbesturen als eerste verantwoordelijk zijn voor het behoud hiervan. Het advies staat in het teken van de toenemende invloed van privaat onderwijsaanbod, zoals huiswerkbegeleiding en examentrainingen. Dit aanbod vergroot volgens de raad kansenongelijkheid, doordat het kinderen van ouders met weinig geld op achterstand zet.

Basisscholen

Uit het data-onderzoek dat op verzoek van OCW is uitgevoerd, blijkt onder andere dat ongeveer 95% van de basisscholen een vrijwillige ouderbijdrage vraagt die ligt tussen 38 en 46 euro per jaar. Dat geld wordt meestal besteed aan vieringen, schoolreizen en sport- en cultuuractiviteiten.

Op 3,6% van de basisscholen (dat zijn er circa 220) is de bijdrage 100 euro of meer per jaar, terwijl 0,3% van de basisscholen (dat zijn er ongeveer 20) een jaarlijkse bijdrage vraagt van 500 euro of meer. Deze scholen gebruiken een groot deel van de ouderbijdragen voor de inzet van extra personeel.

Er zijn relatief weinig scholen die geen vrijwillige ouderbijdrage vragen. Het precieze aantal is volgens de onderzoekers moeilijk vast te stellen. Bovendien blijkt een deel van deze scholen om andere bijdragen te vragen. Wat verstaan wordt onder vrijwillige ouderbijdrage verschilt in de praktijk, het is geen eenduidig begrip.

Middelbare scholen

In het voortgezet onderwijs worden over het algemeen hogere vrijwillige ouderbijdragen gevraagd dan in het primair onderwijs. Op 95% van de scholen ligt de jaarlijkse bijdrage tussen 69 en 84 euro. Maar in een belangrijk deel van de gevallen is dat zonder aanvullende kosten voor excursies, reizen en aanvullende programma’s.

Een aantal posten waarbij de gemiddelde ouderbijdrage ruim boven 100 euro ligt, zijn reizen (308 euro), werkweken (212 euro), Cambridge Engels (186 euro) en sportprofiel (164 euro). Een deel van deze posten is incidenteel, andere keren jaarlijks terug.

Limiet komt er

De onderzoekers gaan er op basis van de wens van de politiek van uit dat de vrijwillige ouderbijdrage zal worden gemaximeerd. Alleen is het nog de vraag waar de limiet moet komen te liggen. ‘Hoe lager de grenswaarden, hoe minder kosten voor ouders en uitgaande van het idee achter de motie hoe meer kansengelijkheid’, zo staat in het onderzoeksrapport.

Alleen moet volgens de onderzoekers wel worden beseft dat bij het hanteren van een limiet bepaalde activiteiten in de knel zullen komen. Daarom is het volgens hen van belang om te bepalen hoe essentieel activiteiten voor het onderwijs zijn. De Onderwijsraad maakte daarbij een onderscheid tussen ‘wat nodig is’ en ‘wat aardig is’. Dit onderscheid zal vooral spelen bij scholen waar het onderwijsconcept mede afhankelijk is van de ouderbijdrage.

Lees meer…

Deel dit bericht: